Startpagina
Artikelen
Missie
Contact
Bedrijven
Internationaal


Sun's Marketing manager, Hans Appel, reageert ook op het artikel van Henk Klöpping. Dit is een integrale weergave van het eerder in de Computable van 30 oktober 1998 verschenen commentaar. Het cursief, wat u hier en daar in het artikel aantreft is van onze hand.


Openheid is in tal van opzichten Sun's 'middle name'

Al direct vanaf haar oprichting heeft Sun Microsystems een onwankelbaar geloof en vertrouwen gehad in openheid, in het vrijelijk beschikbaar stellen van software-specificaties opdat zoveel mogelijk innovaties op zoveel mogelijk plaatsen, sneller en tegen lagere kosten kunnen plaatsvinden. In dat opzicht gelooft Sun ook in de kracht van Open Source software-ontwikkeling.

Voor echte openheid is het echter essentieel dat er duidelijk afspraken worden gemaakt over standaarden.

Afspraken waar iedereen zich aan dient te houden, waarbij naleving en coördinatie door een onafhankelijke instantie worden geregeld. Dit om een wildgroei van varianten, zoals in het verleden bij UNIX wel is gebeurd, tegen te gaan. Dit model, momenteel in grote lijnen ook toegepast bij de ontwikkeling en standaardisatie van Java, combineert de kracht van horizontale ontwikkeling, met de noodzakelijke waarborging van kwaliteit. De vrijelijk, of tegen zeer geringe kosten beschikbare besturingssoftware kan dan vervolgens weer de basis vormen voor commercieel beschikbare applicaties. Daarop vindt dan vervolgens de concurrentie plaats. Concurrentie die eveneens noodzakelijk is voor innovatie en vooruitgang.

Zodra applicaties mede verantwoordelijkheid gaan dragen voor het reilen en zeilen van een bedrijf, met andere woorden: zodra applicaties bedrijfskritisch zijn, zal elke afnemer niet alleen willen dat de software aan bepaalde eisen voldoet en zich bewezen heeft, maar ook dat er een leverancier achter staat die zich voor het goed functioneren garant stelt. Die als aanspreekpunt dienst doet. Commercieel, verticaal ontwikkelde software blijft daarom essentieel.

Het aangehaalde voorbeeld van slechte (vertikale) softwarekwaliteit, de reboot-ziekte, is inderdaad een extreme vorm van propietary ontwikkelde software, maar er zijn evengoed talloze voorbeelden te bedenken van kwalitatief zeer hoogwaardige vertikaal ontwikkelde software, of slechte horizontaal ontwikkelde software.

Ik heb wel zorgen en bedenkingen als ik bedenk dat een besturingssysteem per definitie het dichtste bij de elektronica van een computersysteem staat.

Het moet de elektronische bouwstenen zeer efficiënt besturen en alle unieke (specifieke) mogelijkheden ondersteunen. Op die manier zorgt het voor dingen zoals Dynamic Relocation en Alternate Routing om maar eens een voorbeeld te noemen. Die functies zijn nodig om aan eisen van High Availability en High Security te voldoen. Eisen en garanties die in een mission critical omgeving worden gesteld.

Maar deze onderwerpen zijn zo complex en grijpen zo in op de hardware dat besturingssystemen een ontwikkeltijd hebben van gemiddeld een jaar of drie. Ik zie daarom dit soort functies niet efficiënt en adequaat in een O/S als Linux ontwikkeld worden.

Wanneer Henk Klöpping stelt dat wanneer de technologisten een keuze maken deze binnen een paar jaar ook doordringt op de werkplekken van niet technologisten, notabene in een niet te stuiten golf, getuigt hij wel van een erg blind geloof in technologie. Waarbij de wens ongetwijfeld de vader van de gedachte is. De praktijk is echter weerbarstiger. Vijfennegentig van de honderd door technologisten met liefde omarmde vindingen breken nooit echt door. Ik kan hem aanraden het boek 'Crossing the Chasm' van de Amerikaanse auteur Geoffrey Moore daar maar eens op na te slaan.

Desondanks zou ik Open Source computing zeker niet willen afdoen als een speeltje voor techneuten, maar de conclusie dat het de toekomst is van software-ontwikkeling gaat mij te ver.